Column: Deze unieke Formule 1-regel verpest het racen en moet de prullenbak in
In dit artikel:
De Formule 1 hanteert een unieke regel bij zij-aan-zijgevechten: de zogenaamde 'ahead at the apex'-bepaling in de FIA Driving Standards Guidelines. Die zegt in essentie dat de auto die met de voorwielophanging vóór die van de ander bij de apex zit, recht heeft op ruimte — zowel bij binnen- als buitenaanvallen — mits de auto onder controle blijft. Recent leidde die uitleg tot hete discussies na incidenten tijdens de Grands Prix van Nederland (Zandvoort) en Italië (Monza).
Op Zandvoort raakten Liam Lawson (Williams) en Carlos Sainz (Red Bull) verwikkeld in een strijd om plaats zeven in de Tarzanbocht; Sainz kreeg een tijdstraf omdat zijn voorwielophanging net niet naast die van Lawson zat bij de apex. Williams vroeg daarop een Right of Review aan. In Monza botsten Sainz en Ollie Bearman (Haas); volgens de reglementen werd Bearman als de benadeelde partij gezien omdat zijn ophanging bij de apex óók vóór lag, waardoor de schuld en straf anders werden toegewezen. Die beslissingen voldeden aan de bestaande richtlijnen, maar stuitten bij fans en teams op veel verzet.
De kritiek richt zich niet op de stewards zelf — die wisselen per GP en moeten op basis van de regels oordelen — maar op de regels die zij moeten toepassen. De huidige formulering dwingt soms onrealistische verwachtingen af: coureurs zouden op zeer hoge snelheid "in het niets" moeten verdwijnen of precieze positioneringen van ophangingen en spiegels moeten kunnen beoordelen, wat in de praktijk nagenoeg onmogelijk is. Buiten de F1 worden vergelijkbare incidenten anders beoordeeld; daar geldt een inhaalactie pas als compleet als een auto duidelijk vóór de ander ligt, en er is meer ruimte voor manoeuvreren om een botsing te vermijden.
De auteur pleit daarom voor een herziening van de Driving Standards Guidelines: schrap of wijzig de 'ahead at the apex'-regel, maak duidelijk dat een inhaalactie pas af is wanneer een auto volledig voorbij is, en stel realistische eisen aan wat van coureurs gevraagd kan worden in zij-aan-zij-situaties. Daarmee zouden incidentscheidingen minder technisch en meer in lijn met racelogica worden, en zouden fraaie gevechten minder snel kapotgaan door formele maar onrealistische interpretaties.