McLaren vraagt uitleg over F1-kostenplafond na Verstappens motorwissel bij Red Bull
In dit artikel:
Tijdens de Grand Prix van São Paulo zorgde een volledige motorwissel bij Max Verstappen voor opgetrokken wenkbrauwen in de paddock, vooral bij McLaren. Red Bull monteerde in Brazilië een compleet nieuwe Honda-powerunit (verbrandingsmotor, turbo, MGU-H, MGU-K, energiebuffer en elektronica) en wijzigde daarnaast de afstelling van de RB21 buiten parc fermé, waardoor Verstappen vanaf de pitstraat moest starten. Met die combinatie knokte hij zich razendsnel terug naar het podium en finishte als derde.
McLaren-CEO Andrea Stella trekt aan de bel omdat hij vreest dat deze ingreep de grens tussen betrouwbaarheid en prestatieverbetering oprekt — en daarmee de geest van de Formule 1-cost cap. “Deze motorwissel daagt de regelgeving uit,” vroeg hij zich af, verwijzend naar de vraag of de kosten van zo’n vervanging wél of niet onder het budgetplafond moeten vallen. Sinds 2021 geldt een limiet op wat teams per seizoen mogen uitgeven; powerunits vallen slechts deels onder die limiet. Als een motor wordt vervangen vanwege een betrouwbaarheidsprobleem telt dat doorgaans niet mee, maar bij vervanging voor prestatieverbetering wél — en dat onderscheid is hier cruciaal.
Stella benadrukt dat McLaren bewust geen vergelijkbare wissel uitvoerde omdat zij zo’n interventie als prestatiegerelateerd en dus kostbaar zouden classificeren. Hij vraagt de FIA om meer duidelijkheid en toezicht, niet met het doel Red Bull direct te beschuldigen maar om consistentie van de regels te waarborgen. McLaren verwacht geen onmiddellijke sanctie, maar vindt transparantie essentieel. Een belangrijk argument daarbij is dat moderne F1-motoren weinig degraderen; een volledige vervanging levert doorgaans niet genoeg winst op om de straf of kosten te rechtvaardigen — tenzij er meer aan de hand is.
Verstappen zelf gaf aan dat het sterke weekend een mix van factoren was: de nieuwe motor, de gewijzigde set-up en de koelere raceomstandigheden verbeterden balans en grip. Zijn derde plaats leverde Red Bull bovendien een belangrijke stap in het constructeurskampioenschap: P3, vier punten voor Ferrari en 32 punten achter Mercedes — een positie die aan het eind van het seizoen financieel veel kan uitmaken.
Hoe de FIA dit specifieke geval zal classificeren is nog onduidelijk. De situatie illustreert de scherpe marges in de hedendaagse Formule 1: één technische keuze kan zowel sportieve uitkomst als financiële regels raken, en zet de discussie over waar innovatie stopt en overtreding begint opnieuw op scherp.